Dag 73 – Flinders Ranges National Park
Wakker worden op camping onder een stralende zon. De temperatuur loopt vandaag op tot boven de 30°. We merken al snel dat hier een wandeling van 6km doen niet al te verstandig zou zijn met de kindjes. Na het ontbijt informeren we ons voor een scenic flight. Kinderen vanaf 3jaar moeten in principe ook betalen, maar Wenti kan de piloot overtuigen: “he just turned 3”, “he takes no extra seat in the airplane, he can sit on my lap”.
Onze vlucht vertrekt om 17u. Overdag houden we ons wat bezig rond de camper, terwijl Gustje een doke doet knutselt & schildert Bent een beetje. Daarna nemen we nog even een duik in het zwembad. Wat een droge warme lucht hier.
Als we aankomen aan de air strip landt het vliegtuigje net van een vorige vlucht en na een tank- en inspectiebeurt is het aan ons. We krijgen een kleine rondleiding van het vliegtuig en elk een koptelefoon. Bent vindt het super spannend en zijn oogjes fonkelen als de motor start en de propeller begint te draaien. Gustje had een beetje schrik van het lawaai en kneep Wenti haar vinger er bijna af. Na een 10 tal minuutjes viel hij wel in slaap. We gaan voor een dik half uur de lucht in en krijgen een reeks adembenemende ranges te zien. Vooral de Wilpena Pound is indrukwekkend. Ikzelf geniet er slechts een kwartiertje van. Het is toch niet zo aan mij besteed precies, kleine vliegtuigjes, kleine bootjes. De flight is echt wel een aanrader, enkel vanuit de lucht krijg je echt een goed beeld van hoe uitgestrekt de bergen hier zijn.
Terug met de voetjes op de grond rijden we met onze camper 20km door naar Stokes Hill lookout. Ons plan is om daar te eten en na zonsondergang terug te rijden naar de camping. Onderweg daarnaartoe blijkt dat we extra voorzichtig zullen moeten zijn op de terugweg, overal zie je al kangoeroes grazen in de velden langs de weg. Stokes Hill terug naar beneden rijden in de donker zal ook niet zo eenvoudig zijn, het is een unsurfaced road van 2km. We twijfelen een beetje om toch niet sneller naar huis te rijden maar het zicht bovenop de berg is zo mooi dat we toch boven blijven. Terwijl de zon zakt genieten wij van onze Penne Arriabiata (met dank aan Jamie Oliver), ongetwijfeld de mooiste plek waar we ooit een dinnertje gehouden hebben. De zon zakt achter de ranges, de kleuren van het landschap veranderen sterk. Super mooi.
Maar dan is het tijd om snel in te pakken en terug te beginnen rijden, de bergtop staat vol met wallaroo’s (Euros), de beestjes lijken oliedom te zijn. Als je op 2meter van hen bent besluiten ze dan toch nog snel de baan over te steken. De rest van de 20km leggen we af aan 40km per uur. Het zijn lange kilometers. Nu begrijpen we waarom je hier in de donker geen honderden kilometers wil afleggen. 3 wallaroo’s springen de weg over op enkele meters van de camper, ook een konijn, wat schapen en zelf een paard testen hun geluk. In het donker, en zonder blutsen of builen geraken we terug op de camping. Nog een fles voor de kindjes en allemaal ons bedje in.
Dag 72 – Melrose – Flinders Ranges National Park
Eindelijk nog eens opstaan met goed weer en buiten kunnen ontbijten. We verlaten de showground en rijden een 20tal minuutjes verder naar de start van onze geplande wandeling van vandaag. Alligator Gorge. Bij het binnenrijden van het park betalen we online onze entry fee, de weg richting Alligator Gorge is niet geschikt voor caravans & trailers. We merken snel waarom.
Een paar van de lookouts zijn snel te bereiken via een makkelijke wandeling vanaf de parking. Onderweg worden we aangevallen door gigantische (2-3cm) mieren. Van zodra ze ook maar de trillingen van je voetstappen voelen lijken ze alarm te slaan, kruipen ze met massa’s uit de vele gaatjes in de ondergrond en lopen ze echt recht naar je voeten. Doorstappen is de boodschap.
Na dit opwarmertje gaan we nog even terug naar de camper om een boterhammeke te eten voor we aan de grote wandeling beginnnen. Bovenaan het infobord nog eens checken, de bewoners van de gorge: lizards, arenden, kangoeroes en een zeldzame soort tiger snakes. 250 trappen brengen je naar beneden in de kloof. Daar begint een lus van slechts 2km waar je volgens de gids wel 2 uur zoet mee zou zijn. We begrijpen snel hoe dat komt, we wandelen door “narrow gorge”, veel pad is er niet, het is je weg vinden over de rotsen en stenen en zien dat je je enkels niet omslaat (de kids zitten terug in de draagzak).
Eigenlijk mag je onderweg best niet al te veel nadenken, slangen verbergen zich overdag graag tussen stenen, in de zon… en het moet weer lukken: halverwege de wandeling spot arendsoog Wenti er eentje die snel tussen de stenen door wegkronkelt.
Na anderhalf uurtje wandelen in de kloof is het nog 30minuten omhoog via een klim tussen de bossen, langs het pad houden enkele kangoeroes ons in de gaten..
In de namiddag rijden we 2 uurtjes verder richting Wilpena. Hoe dieper je het binnenland inrijdt hoe meer je in niemandsland terecht komt.
We hebben toch wat spijt dat we ons hebben laten ompraten om niet naar Alice Springs & Darwin te rijden. Maar we hebben natuurlijk vele andere mooie dingen gedaan, en misschien was het aantal km’s dan toch net te veel geweest. Australië is een land waar je echt wel een jaar of meer kan gebruiken en dan nog heb je nooit alles gezien. Van veel Australiërs horen we dat wij al meer gezien hebben van hun land dan zijzelf. Ze lijken hier wel allemaal aan een grote trip te beginnen eens ze op pensioen zijn. “Grey Nomads” noemen ze het fenomeen hier, dan trekken ze enkele maanden/jaren rond van camping tot camping met een sticker op het raam “spending the kids inheritance”.
Het national park staat bekend om zijn natuurlijk amfitheater van bergtoppen. Het internet staat vol met prachtige luchtfoto’s. Er zijn veel unsealed roads waar wij in principe niet mogen opmogen. En door de zware regenval van de voorbije week zijn sommige van die routes momenteel ofwel afgesloten, ofwel enkel toegankelijk voor 4×4’s. We informeren voor 4×4 tours, maar die blijken belachelijk duur. Die scenic flight lijkt ons wel de moeite, en het is is de enige optie om dat amfitheater te kunnen bewonderen. Morgenochtend krijgen we hier meer info over.
Dag 71 – Williamstown – Melrose
Vandaag staat ons weer een dikke 300km te wachten. We willen per se nog naar Flinders Ranges en een stukje outback zien, dus daar moeten we iets voor over hebben. We rijden wat door Barossa Valley, maar de grijze wolken verhullen de schoonheid van de streek. Met wat zon zou alles er zoveel mooier uitzien.
Na de wijnstreek volgt niemandsland. Akkers, velden, schapen, that’s it. De dorpen die we passeren zien er allemaal zo verlaten uit. Cowboydorpen lijken het, de tijd is er blijven stilstaan, en in de verste verte geen andere toeristen te bespeuren. Maar zo hebben we het eigenlijk wel graag.
Lunchen doen we aan een speeltuin in Yacka. Verder valt er ook daar niets te beleven. Een paar dorpen verder staan we stil aan de overweg. We staan voor de rode seinlichten en de trein blokkeert de highway. Een vriendelijke dame komt naar ons toegestapt en vertelt dat er een alternatieve route is, oef. Zo zijn ze wel die Australiërs, vriendelijk en behulpzaam.
In Gladstone gaan we nog naar de supermarkt, en vandaaruit rijden we verder tot Melrose, dat aan de voet van Mount Remarkable ligt. We kamperen er aan de showground, met Mt Remarkable op de achtergrond. Robby en Maggie, een bejaard koppel, zijn de concierges en maken ons wat wegwijs op de camping.
Mac de camion doet zijn blije intrede in de Cars-verzameling van Bent. ’t kind is helemaal in de wolken en zijn oogjes blinken. Kindjes gelukkig, wij gelukkig, zo eenvoudig kan’t leven zijn.
Dag 70 – Keith – Williamstown
De zware regenbuien die ze al dagen voorspeld hadden zijn de voorbije nacht eindelijk gevallen. Het heeft de hele nacht geregend en veel gewaaid. Gelukkig bleven de overstromingen uit, ook in Flinders Ranges, onze laatste grote bestemming. Maar dat is voor binnen 2 dagen, want 600km op 1 dag rijden doen we niet. We plannen vanavond nog te overnachen ergens in Barosso Valley, de wijnstreek vlak boven Adelaide.
We lunchen in Murray Bridge, in een superleuke ’70 café. De tafels, stoelen, verlichting, zetels, glazen zijn allemaal op en top retro. Er staat een speelbak met wat speelgoed en boekjes waar de jongens zich mee kunnen bezighouden in afwachting van onze lunch: fish&chips, de beste die we al gehad hebben.
Terwijl de mannen richting camper gaan, ga ik zogezegd nog even langs ‘de bakker’ (Toy World) om een beloning te gaan halen voor de jongens omdat ze zo flink zijn. De cars auto’s staat net in promotie en ze hebben Mack de camion, waar Bent al maaaaaaanden naar vraagt, perfect! Wat gaat hij blij zijn… maar ze verdienen het, echt, om af en toe eens beloond te worden. Zo’n 3-4uur rijden op een dag zonder ook maar 1 keer te morren, we mogen ons beide handjes kussen dat we zo’n brave jongens hebben.
We rijden en rijden en rijden. Het is intussen 17u en het regent al een tijdje. Met zo’n droevig weer door zo’n mooie streek rijden is zonde. Daarom houden we halt in Williamstown, het Zuidelijkste puntje van de wijnstreek. Een camping aan een rugbyveld, waar we de lokale helden even kunnen bewonderen. Bij 15° en in de gietende regen trainen ze in bloot bovenlijf. “En morgen een valling” zouden ons moeders zeggen.
Onze buur denkt ook dat hij een held is. Hij zoekt de camping af naar goud, met zo’n machientje in de hand scheert hij rakelings over de grond. En als het biept haalt hij zijn spade en schopje boven, hilarisch. Benieuwd of hij er ooit rijk van zal worden, maar hoop doet leven zeker?
Dag 69 – Keith/Bordertown
Om 8u30 worden we verwacht aan het kippenhok om samen met de eigenaar van Pendleton Farmstay de dieren te gaan voederen. Al goed dat we de wekker gezet hebben of we hadden onze afspraak met de dieren gemist. Bent kijkt er superhard naar uit, en wij stiekem ook een beetje. Als we uit onze camper stappen worden we verwelkomd door Molly het (huis)schaap die overal samen met de hond op stap gaat. Molly is met de fles grootgebracht en loopt liever vrij rond met de hond dan dat ze in de wei staat bij haar soortgenootjes.
De eerste stop is bij de kameel, je schept een koffietas vol met graan en hij komt alles uit je hand opeten. Gust hangt in de draagdoek op mijn buik en Bent wacht het nog even af. Nadien gaan we in de enclosure van de emoes, vogels die net een beetje te groot zijn voor Wenti dus zij blijft (samen met Bent) liever buiten wachten. Gust heeft geen keuze, die hangt vast aan mij dus die gaat mee, maar hij geeft geen kik. Die beestjes zijn eigenlijk wel een beetje eng om tussen te lopen, hun kop komt ook bij mij op ooghoogte. Als ze onderling beginnen te bikkelllen over het eten, (Opnieuw voederen we ze uit een koffietas …) ga ik met Gustje ook liever aan de zijlijn gaan staan.
Het domein van de boerderij is 15 hectare en om de volgende diertjes te gaan voederen springen Bent & Wenti achterin in de laadbak van een jeep, hij vindt het geweldig. We rijden helemaal naar de achterkant van het domein, onderweg voederen we de schapen en nadien rijden we richting de herten en de waterbuffels.
We stappen het domein binnen van de herten, een 30tal komt ons tegemoet. Ze zijn super rustig en opnieuw komen ze gewoon uit de tas eten. Van deze diertjes heeft Bent helemaal geen schrik. De boerin heeft een gewei liggen achterin de jeep en we krijgen een lesje biologie. Elk jaar verliezen de herten hun gewei, en als het terug groeit komt er elk jaar een uitsteeksel bij, zo kan je perfect zien hoe oud elk hert is. Als het gewei terug groeit is het trouwens mega zacht.
Na deze rondleiding besluiten we een dagje langer te blijven hangen, dan kunnen we het weer in het noorden wat afwachten. ’s Middags bezoeken we Bordertown, we gaan eerst naar het infopunt. Veel valt er niet te beleven in Bordertown, de highlight van het dorp: witte kangoeroes. Het zijn geen albinos maar ze hebben een of ander dominant gen, freaks of nature. Precies geitjes. Wie een witte kangoeroe wil kopen ( er zijn er momenteel een 70tal) moet daar 500$ voor neertellen.
Na de middag gaan we richting openluchtzwembad en spenderen daar enkele uurtjes. We kunnen de Ian Thorpe in ons volledig laten gaan in het olympisch bad. Ahum, nog een beetje oefenen… Het is 30°, laf, en de zon komt slechts heel af en toe piepen. Achteraf gezien bleek dat beetje zon genoeg om goed verbrand te zijn. Gelukkig hadden we de jongens wel goed ingesmeerd.
Nog even wat boodschappen inslaan en we trekken weer naar onze Farmstay. We blijken ineens buren te hebben, mensen uit Tasmanië die voor een jaar rondtrekken met hun 2 kinderen. Een volledig jaar, dat zou teveel van’t goede zijn voor ons, maar zo nog eens 3 maanden rondreizen, dat gaan we in de toekomst nog eens proberen doen. Maar geen zorgen mama’s, dat zal nog niet voor direct zijn 😉
Dag 67 – Halls Gap – Mt Gambier
De voorspelde storm is deze nacht uitgebleven. Onze buur op de camping had voor niets gepanikeerd. Na het ontbijt maken we de camper weer klaar voor vertrek. Maar eerst nog even de kaketoes voederen. Met Gust op de arm en een zakje vogeleten in de hand trekt Tom richting een paar papegaaien. En toen waren er ineens een 30tal. Twee op zijn arm (wow, wat een klauwen!) en ingesloten door de rest. Bent en ik worden ook omsingeld maar wanneer de vogels wat agressiever worden en beginnen opvliegen rond ons hoofd schreeuwt Bent het uit van de schrik. Toegegeven, ik heb het ook niet voor vogels :-), mooi om zien, dat wel, maar ze hoeven niet per se rond mijn hoofd te vliegen.
We trekken richting Mount Gambier en genieten onderweg van het mooie landschap. Alweer een heel ander klimaat en uitzicht: een heel dor landschap met hier en daar wat bomen. We rijden South Australia binnen, de staat waar ons avontuur een dikke 2 maanden geleden begon. De cirkel is bijna rond maar we hebben nog een kleine 10 dagen te gaan! Onze goesting om toch nog naar Flinders Ranges te trekken groeit met de dag. Het is dat of de kust afrijden en nog naar Kangaroo Island gaan. Alles is wat afhankelijk van het weer. Morgen trekken we naar het infocenter in Mount Gambier en hakken we de knoop door.
Het besef dat we aan onze laatste 10 dagen begonnen zijn wordt nog versterkt in de supermarkt waar we wellicht voor de laatste keer grote boodschappen doen.
We checken in in Kalganyi Holiday Park en worden vriendelijk verwelkomd. We hoeven voor de kindjes niet te betalen en krijgen nog eens 10%korting bovenop. Een meevaller. Maar wanneer we ons installeren slaat het positivisme snel om. Wat een viesvuil park. Vuilbakken die in dagen niet geleegd zijn, vuile barbecues, een hele vuile camp kitchen. Alleen de douches en wc’s waren proper, maar toch, hier blijven we geen 2 nachten zoals gepland.
Terwijl ik nog 3 machines was in gang steek, begint Tom aan de voorbereidingen van het avondeten. Terwijl ik het koken voor mijn rekening neem, ruimt Tom wat op en vult de blog wat aan. Na het eten doet Tom de afwas terwijl ik de kindjes klaarmaak voor bed. Wat een topteam zijn we toch 😉
De kindjes gaan vroeg slapen en wij kruipen met een warme chocomelk onder een donsdekentje en kijken nog eens een filmpje. Lekker Belgisch.
Dag 66 – Halls Gap
Er zou veel neerslag op weg zijn naar de Grampians, tot 50mm, tot na de middag zou het droog moeten blijven maar in de bergen weet je natuurlijk nooit.We hebben vandaag enkele wandelingen op ’t menu staan. We rijden in de mist omhoog naar ons vertrekpunt en op het moment dat Wenti en ik tegen elkaar zeggen, “het zou leuk zijn om nog eens een wombat of een ander dier in het wild te zien” steekt er net een echidna de weg over. Super tof want dat is een heel zeldzaam beestje.
Het valt ons ook op dat het bos hier volop aan het herstellen is van wat een gigantische bosbrand moet geweest zijn. Even later vragen we het aan een tourguide die een groep touristen vergezelt. In januari 2014 zijn er na hevige thunderstorms een 40-tal bushfires ontstaan die zich nadien hebben samengevoegd tot 1 grote bosbrand, 45000 hectare bos is in de vlammen opgegaan. Nu 1 jaar verder zie je hoe het woud zich herstelt, zwartgeblakerde bomen waar nieuwe groene takken aan ontstaan. Varens die meters hoog waren zijn ondertussen al bijna terug 1m groot. En vooral heel veel verkoolde boomstronken Een triestig en tegelijkertijd indrukwekkend beeld.
De eerste wandeling van de dag is er eente richting McKenzie Falls, een afdaling van een half uurtje via een reeks stijle trappen. Gust gaat in de draagzak en Bent stapt. We dalen tot aan de voet van de waterval en via een aantal stapstenen geraken we over het water. Omhoog geraken was andere koek, Bent op de rug bij mij en Wenti neemt voor het eerste deel Gust op de rug in de draagzak. Onderweg krijgt ze complimenten van tegenliggers, “wow you must be in good shape”… ’t is maar een gedacht…
Onze 2de wandeling van de dag is “The Pinnacle”. Een wandeling die 2,4km omhoog gaat over rotsen naar een look-out point. Voor we de wandeling beginnen is het al aan het regenen dus we zijn alle 4 voorzien van een regenjas en een dikke pull. Bent op de rug bij mij, Gust op de buik bij Wenti. Het is nat en dus best glad, onderweg begint het ook nog wat heviger te regenen. Hoe dichter we de top bereiken hoe moeilijker de wandeling wordt en hoe minder we op ons gemak zijn, hoe deze wandeling het label “ideal for kids & elderly” meekreeg is ons een raadsel. Aangezien de vallei toch vol mist hangt en er van scenic-view weinig sprake zal zijn besluiten we toch maar ons kar te keren en heel voorzichtig terug naar beneden te gaan. Het was zeker een mooie technische wandeling maar misschien net iets boven onze moeilijkheidsgraad. Zeker met een kind op de buik/rug is evenwicht bewaren niet altijd makkelijk. We waren vooral blij dat we zonder kleerscheuren terug aan onze warme camper waren.
’s Avonds gunnen we onze ruggen wat rust en bekijken we even de kaart om onze laatste 2 weken in te plannen. Het kriebelt om toch nog een stuk outback mee te pakken en nog een sprintje te zetten richting Flinders Ranges, maar daar verwachten ze hevige regen (200mm) met grote kans op flash floods. Hoe dan ook we houden het allemaal in de gaten en we zien wel nog hoe het daar evolueert. Er zit nog 1000km tussen.
Dag 63 – Apollo Bay – Princetown
We staan op en in de heuvels achter ons hangt een dichte mist. We nemen onze tijd om te ontbijten want vandaag rijden we het 3de deel van de Great Ocean Road. De vakantie zit er hier voor veel Aussies alweer op dus wordt het weer wat kalmer, makkelijker en goedkoper om een camping te vinden. Wenti vindt er eentje in Princetown, een recreation reserve, back to basics, op een steenworp van de 12 Apostels en dus de ideale uitvalsbasis om de 12 Apostels bij zonsondergang te gaan bewonderen, ons hoofddoel voor vandaag.
Onderweg slaan we nog even af richting Cape Otway, een baan die er om bekend staat dat er veel koala’s in de bomen zitten langs de kant van de weg. Wenti is opnieuw de perfecte spotter om er al rijdend te vinden, het enige wat haar ontbreekt is zo een stoeltje op de motorkap. Voor wie minder goed is in het spelletje “find koaly” , je stopt gewoon waar er nog auto’s langs de kant van de weg staan en waar er mensen staan met hun camera’s omhoog gericht.
Wanneer we rond Cape Otway rijden klaart het weer ineens op en lijkt het een prima avond te gaan worden voor een zonsondergang. In de vroege namiddag checken we in op de camping om nog wat te chillaxen en we eten iets vroeger vandaag zodat we om 18u terug op weg kunnen.
De eerste halte is Gibsons Steps, de bussen met dagjestoeristen zijn inmiddels allemaal weer weg. Wij kunnen genieten van een laatavond zonnetje op het strand. Aan de ene kant de wilde oceaan, aan de andere kant 60meter hoge kliffen. Magnifiek.
Rond 20u komen we aan bij de 12 Apostels, we hadden de foto’s gezien, de verhalen gehoord maar er is weinig dat je kan voorbereiden op het zicht dat je daar krijgt. Om stil van de worden. We hangen er een uurtje rond, de zon gaat onder. De meesten gaan dan naar huis maar als je nog een half uurtje geduld hebt en blijft wachten zie je de pinguins hier ook aan wal komen. Toegegeven, vanop 60meter hoogte zijn pinguins van 30cm niet erg groot meer 😉
Tussen de mensen spotten we ook een Gustie look-a-like, een kereltje van 2 jaar die perfect Gust zou kunnen zijn binnen een jaartje.
Dag 62 – Great Ocean Road
Terwijl Tom de afwas doet raakt hij aan de praat met een koppel Nederlanders. Ze zijn zo vriendelijk hem te helpen afdrogen. In ruil geven we hen wat tips voor het vervolg van hun route richting Sydney.Ze blijken bovendien 70 dollar betaald te hebben per nacht, en wij 90, ok dat we meer moeten betalen omdat we met 4 zijn maar 20 dollar verschil lijkt me erover. Ik trek mijn stoute schoenen aan en ga de uitbater om uitleg vragen. Na wat gekibbel krijg ik mijn goesting en betalen we 78 per nacht. Dat is dan toch weer 24 dollar uitgespaard, neh!
Vandaag maken we een lus rond Apollo Bay, en rijden we door Otway national park. Wow, was me dat een supemooie route, dwars door het tropisch regenwoud.
We doen de Otway treetop walk en wandelen een dik uur op 40m hoogte tussen de boomtoppen. Zelfs wij die allebei hoogtevrees hebben, genieten van de hoogte en het zicht op het regenwoud onder onze voeten. Bent beseft zelfs niet dat hij op hoogte wandelt en wil liever lopen op de metalen constructie. Tijdens de wandeling is er een zoektocht voor de kindjes en Bent krijgt op het einde een pin opgespeld. Zo fier als ne gieter loopt hij rond nu, onze Ranger Bent. Oh ja, nog een meevaller, aan de ingang kregen we van een lieve dame een voucher voor een 1+1 ticket. Alweer 25 dollar uitgespaard.
Verderop liggen de Triplet falls. Om die te bezichtigen moet je een circuit van 2,5 km volgen, een uurtje wandelen. Redelijk wat trappen, boardwalks, bruggetjes,… het was veruit de mooiste boswandeling die we al gedaan hebben. En wonder boven wonder heeft Bent die volledig uitgestapt. Zonder in de rugzak te zitten. Wat een verschil met onze eerste wandelingen hier in Australië toen we hem na 100m al moesten meesleuren.
We rijden onze lus verder uit en komen terug aan in Apollo Bay. De jongens zijn helemaal uitgeteld en liggen letterlijk te knorren in hun autostoel. Zo hebben we het graag.
Dag 61 – Torquay – Apollo Bay
9u is het wanneer we gewekt worden door ongeruste telefoontjes en emails van het thuisfront. Blijkbaar waren de bosbranden ten Oosten van Adelaide in het nieuws. Wees gerust, we zijn nog ver genoeg van Adelaide om in een gevarenzone te zitten. En rond Melbourne zijn er slechts een paar kleinere brandjes uitgebroken die snel weer onder controle waren. We hebben ook een app om alle incidenten op een straal van 100km op te volgen.
Vandaag 22° en zon, perfect weertje om eindelijk aan die Great Ocean Route te beginnen. We houden halt aan alle lookouts, viewpoints en bezienswaardigheden die er zijn. Addis Point, de lighthouse aan Aireys inlet, Ereskin Waterfalls, Teddies Lookout en lunchen in Lorne. Daar springen we nog even het infopunt binnen waar je de geschiedenis van de Route aan de hand van wat foto’s kan bekijken. De 250km lange route werd tussen 1919 en 1932 aangelegd door de Australische soldaten die de eerste WO overleefden, als eerbetoon aan hun gestorven makkers. Met explosieven bliezen ze de rotsen op, met hamer en beitel kapte ze de route uit. Indrukwekkende beelden.
In Kennett River houden we halt, want daar kan je koala’s in’t wild zien. En inderdaad, lang moeten we niet zoeken, een handvol mensen verraadt meteen waar de koala zit.
En dan is het tijd om door te rijden naar Apollo Bay, want dat was de enige plek waar ze nog plaats hadden. 2 nachten blijven we hier slapen, aan, hou u vast, 90 dollar per nacht. Schandalig… maar geen andere opties… We doen het wel op een heeeeel rustig tempo, want de route is zo prachtig. Achter elke bocht krijgen we een ander zich voorgeschoteld, echt magnifiek.
Gelukkig is de camping op wandelafstand van het dorp. Na een lekker Italiaans avondmaal brengen we nog een bezoekje aan de lokale kermis. Een knuffel en een scheetkussen later (wat een vangst!) is het tijd om ons nestje op te zoeken.
Recente reacties